SV | En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith. |
WLC | וְאַחֲרֶ֣יהָ לָקַ֔ח אֶֽת־מַעֲכָ֖ה בַּת־אַבְשָׁלֹ֑ום וַתֵּ֣לֶד לֹ֗ו אֶת־אֲבִיָּה֙ וְאֶת־עַתַּ֔י וְאֶת־זִיזָ֖א וְאֶת־שְׁלֹמִֽית׃ |
Trans. | wə’aḥăreyhā lāqaḥ ’eṯ-ma‘ăḵâ baṯ-’aḇəšālwōm watēleḏ lwō ’eṯ-’ăḇîyâ wə’eṯ-‘atay wə’eṯ-zîzā’ wə’eṯ-šəlōmîṯ: |
En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!